dinsdag 27 juli 2010

wetenschap:“Verslaving is een ziekte”

Bijzonder hoogleraar Cor de Jong, arts en psychotherapeut, doet onderzoek naar chronisch verslaafden. Hij noemt verslaving een hersenziekte. Onlangs hield hij zijn oratie.

Is verslaving meer dan ooit een probleem?
“Ja, het wordt minder geaccepteerd in onze maatschappij, terwijl het gebruik alleen maar toeneemt. We hebben een miljoen alcoholverslaafden per jaar, 350.000 van hen drinkt meer dan 12 consumpties per dag, dat zijn twee volle flessen wijn. We hebben daarnaast 4 miljoen rokers, 30.000 heroïneverslaafden en bijna 50.000 cocaïneverslaafden. En we zijn minder tolerant tegenover al die mensen. We voeren bijvoorbeeld meer dan voorheen debatten over wanneer kinderen alcohol mogen drinken en over de aanpak van junks.”

Waarom is verslaving een hersenziekte?
“Bij een alcoholist zijn alle prikkels gericht op het middel: hij ziet alle kroegen in de stad, bij het zien van zomaar een leeg glas denkt-ie al aan het middel. Niet-verslaafden kunnen hun bevrediging uitstellen. Studenten zien die bul wel aan het einde van de studie, maar hebben over het algemeen geduld genoeg om daarop te wachten. Bij verslaafden moet dat glas of die shot nu en wel meteen. Dat gedrag wordt door de hersenen gestuurd.”

Spelen de genen een rol?
“Er bestaat wel zoiets als genetische kwetsbaarheid. Het bekendste voorbeeld is dat Aziaten alcohol niet goed af kunnen breken. Het enzym dat daarvoor zorgt, werkt bij hen niet. We zijn nog op zoek naar andere genetische factoren die een rol spelen. We weten dat sommige mensen alcohol sneller kunnen afbreken dan anderen. Zij kunnen heel veel alcohol drinken zonder misselijk te worden. Ikzelf begin al na drie biertjes in slaap te vallen. Dat is ideaal, want dan loop je minder risico dat je snel verslaafd wordt.”

Hoe moeten verslaafden behandeld worden?
“Dat verslaving een ziekte is, moet het leidende motief zijn van waaruit de hulpverlener werkt. De hulpverlener die zegt: jouw verslaving komt door die vervelende rotmaatschappij, moet een andere baan zoeken. Chronisch verlaafden zullen chronisch verslaafd blijven en dat moet wel een plek in hun leven krijgen. Ik sprak vorige week een verslaafde vrouw van 35 jaar die ik op haar achttiende ook al tegenkwam in de hulpverlening. Die vrouw heeft nooit een normaal maatschappelijk leven kunnen leiden. Hoe gaat ze om met de wetenschap dat ze een groot deel van haar leven heeft verprutst? Daar moet een behandelaar gevoelig voor zijn.”

Gebeurt dat nu niet?
“Professionals doen hun stinkende best. Maar de zorg is nu eenmaal overgeorganiseerd. Een verslaafde krijgt dan die dokter, dan die verpleegkundige. Er moeten duidelijke richtlijnen komen voor de behandeling. Je moet bijvoorbeeld de tijd nemen om verslaafden goed lichamelijk te onderzoeken. En het initiatief daartoe moet bij de dokter liggen. Want verslaafden hebben wel veel lichamelijke gebreken maar ze zullen daar niet snel over reppen. Een verslaafde is alleen maar bezig met zijn volgende shot of glas en niet met het feit dat z’n voeten kapot zijn. Verder moet je verslaafden ook helpen bij zoiets als financiën en het zoeken naar een woning.”

Wat kan de wetenschap doen?
“De wetenschap moet bijdragen aan de verbetering van de behandeling. Ik wil dat datgene wat in de behandelkamer gebeurt, onderwerp van studie wordt. Ik vind dat in de wetenschap te weinig geluisterd wordt naar prangende vragen uit de praktijk. Een belangrijke vraag voor een behandelaar is natuurlijk: werkt het wat ik doe? Dus wetenschappers: onderzoek de effecten van de behandelingen. Ik zeg niet dat het nu niet gebeurt, maar het zou veel beter kunnen.”/MZ

Geen opmerkingen:

Een reactie posten